Wandelen aan de Costa del Sol. Voor velen lijkt dit misschien niet direct een typische wandelbestemming. Toch kan ik iedere wandelliefhebber uitnodigen deze mooie en vooral groene streek te komen ontdekken. Vlak achter de kust van Marbella, nog geen 10 kilometer landinwaarts ligt het nationaal park Sierra de las Nieves waar u prachtige wandelingen kunt maken in de ongerepte natuur. Dit is een ideale bestemming voor wie een strand-zon vakantie wil combineren met mooie dagtochten in het achterland.

De beste reisperiode is uiteraard het voor- of najaar wanneer de temperaturen nog enigszins draaglijk zijn. In de zomermaanden wanneer het kwik boven de 30° uitloopt zijn de toch wel lastige bergwandelingen minder aan te raden.

Het natuurpark Sierra de las Nieves strekt zich uit vanaf de heuvels bij Marbella, bij het bergdorpje Ojén, tot aan Tolox bij Malaga en in het noorden tot Ronda. In het midden van het 202 km2 grote gebied ligt de hoogste top, de Torecilla, van bijna 2000 meter hoog.
Omdat de bergen direct vanaf de Costa del Sol omhoog rijzen ziet het er allemaal erg indrukwekkend uit. Door het ruige, geaccidenteerde terrein is er slechts een klein gedeelte gecultiveerd waardoor de natuur in al haar schoonheid en ongereptheid te bewonderen is.

Daarom ook is er een rijke flora en fauna. Ook in dit gebied, naast de Sierra de Grazalema, groet nog de Pinsapo, een welhaast prehistorische naaldboom die vanwege zijn zeldzaamheid zwaar beschermd wordt. De wegen door het gebied zijn uitzonderlijk goed en mooi aangelegd met fantastische uitzichten na elke bocht.

Zoals de naam al doet vermoeden zijn in de winter de hogere delen van de Sierra de las Nieves met sneeuw bedekt. In 1970 werd het gebied tot nationaal park opgewaardeerd en in 1995 door de UNESCO tot Erfgoed van de Biosfeer betiteld.

Het gebied is rijk aan grotten en spelonken, waarvan een gedeelte nog niet eens helemaal onderzocht is. Drie bijzondere grotten zijn de Hoyos del Pilar, de Hoyos de Lifa en de Cuevas del Moro. Een van de diepste spelonken van Europa is de Pozo de GESM, die pas in 1978 werd ontdekt en nog niet geheel in kaart kon worden gebracht door de talrijke speleologen die hier onderzoek doen. De ingang ligt op 1670 meter hoogte en de spelonk daalt af tot 1098 meter. De naam “Sierra de Las Nieves” komt door het feit dat in dit gebergte in de wintermaanden, meer in januari en februari eigenlijk, sneeuw blijft liggen. Tot aan de jaren vijftig werd die sneeuw ontgind voor gebruik als koelmiddel voor de opslagplaatsen aan de kust van vis en vlees. De sneeuw werd dan getransporteerd met ezels via de routes die nu vooral dienen als wandelroutes.

De dennebossen van het Natuurpark Sierra de las Nieves strekken zich uit over ongeveer drieduizend hectare en er staat zelfs een denneboom, de “Pinsapo de las Escaleteras” die de status van natuurmonument kreeg. Andere bomen die er veel voorkomen zijn o.a. de Portugese Eik – Quercus faginea subsp. Alpestris.

Het bijzondere aan de pinsapo, de pijnboom die hier voorkomt, is dat hij nog een overblijfsel is uit het Tertiaire tijdperk en dat hij vrijwel alleen hier te vinden is in de Serrania van Ronda en ook in de Sierra de Grazalema die ook dicht bij Ronda ligt. De Latijnse naam is Abies pinsapo.

In de sierra leven een aantal kuddes van de Cabra Montes (Iberische berggeit) waarvan elke kudde uit zo’n 60 dieren bestaat. Ook reeen, steenbokken en andere kleine zoogdieren zoals de Meloncillo (faraorat) komt men soms tegen. Ook zijn er altijd wel grote en kleine roofvogels te zien.

De wandelmogelijkheden hier zijn nagenoeg onbeperkt. Hagelwitte dorpjes als Istan en Ojén zijn ideale vertrekplaatsen voor dagtochten. Veel wandelingen zijn gemarkeerd maar deze markering kan her en der nogal eens stroef lopen. Op de site treft u uitgebreide mogelijkheden, zowel voor wandelen als fietsen in dit gebied.
Op veel plaatsen is de markering zelfs helemaal niet meer aanwezig. Een Wandel GPS is hier dan ook onontbeerlijk om u op het juiste pad te houden.